Gisteravond kwam dit grappige filmpje voorbij op Facebook, van een vrouw die een pc verwart met een typemachine. Ik ben jonger dan veertig, maar ik begreep de essentie wel degelijk. Sterker nog, ik dacht spontaan terug aan mijn middelbareschooltijd. In een klaslokaal met een stuk of twintig pubers achter typemachines (ja echt!) kreeg ik les in blind typen met tien vingers.
De docente, een oudere dame, zette voor ons een cassettebandje (ja echt! fragment van DWDD) aan met een lijzige vrouwenstem. J-J-J-J-J-J, klonk door de ruimte. Gevolgd door het geluid van tig tikkende vingers. Zware aanslagen op een heuse typemachine.
Na een stuk of wat lessen kon ik met een behoorlijke snelheid blind typen, met tien vingers, vrijwel foutloos. Potje Tipp-Ex (leuk filmpje – ja, echt!) in de aanslag. Ik geloof dat ik zelfs een officieel typediploma heb gekregen. Moet ik toch eens opzoeken om toe te voegen aan mijn curriculum vitae.
Glimlachend dacht ik gisteravond terug aan twintig tikkende scholieren. Heb ik er wat aan gehad? Och. Ik kan nu snel teksten typen, maar schrijven is dan ook mijn dagelijks werk. Wie kan er tegenwoordig niet overweg met een toetsenbord, zou ik bijna zeggen.
Een typemachine heb ik eigenlijk nooit gebruikt. Laptop, tablet, smartphone, dat is het tegenwoordig. Ik schrijf geen brieven op papier, maar (digitale) artikelen, blogs, tweets en berichten op Facebook. Wel heel snel, dat dan weer wel.
Ha, mijn eerste tikapparaat was zo’n oude typemachine dat het niet eens mogelijk was om tien-vinger-snel te tikken: de hamertjes kwamen dan in de war. Daarna kwam een échte Brother, met geheugen (in de tijd dat iedereen al lang een computer had, wij liepen ‘soms’ een beetje achter).
Ik ben er overigens van overtuigd dat de computer speciaal voor mij is uitgevonden. Met mijn handschrift zijn ze een zegen!
Toen ik het huis uitging om te studeren, kocht ik mijn eerste (elektrische) typemachine. Met correctiefunctie! Ik dacht dat ik helemaal klaar was voor de moderne tijd. In mijn eerste jaar begon mijn faculteit opeens een pilotproject met internet, of het World Wide Web zoals het toen nog werd genoemd. Al snel volgde mijn eerste computer met liefst 20 MB geheugen. Een betaalbare internetverbinding thuis was nog lichtjaren ver weg. Dus naar de ‘computerleerzalen’ om te mailen, al kende ik de eerste twee jaar nog niemand buiten de faculteit met een e-mailadres. Overigens heb ik helaas nooit fastoenlijk leren typen.