Schrijven met autisme

Deze zomer heb ik het boek Alleen met mijn wereld gelezen van Wessel Broekhuis. Op zestienjarige leeftijd geeft hij een inkijk in zijn gevecht om een plek in de wereld te veroveren. Net als alle jongeren zoekt hij naar zijn identiteit en de grenzen van wat hij wil en kan. Wessel is ook autistisch (syndroom van Asperger). Hij heeft als passies metal en schrijven.

Met mooie verhalen laat hij zien hoe hij zijn leven heeft vormgegeven. Zijn nuchtere maar aangrijpende schrijfstijl, kennis en woordenschat heeft me geraakt en ik wil daarom graag twee korte passages met jullie delen.

Hoofdstuk Ik doe wat ik ben, pagina 13:
“Als ik ergens voor ben voorbestemd, dan is het wel om te schrijven. Ik heb me nog nooit zo mooi gevoeld als tijdens het schrijven. Ik heb me nog nooit zo energiek en gelukkig gevoeld als wanneer ik achter mijn computer zit of mijn schrijfblok en pen in mijn hand heb. Ik speel met woorden – letters zijn puzzelstukken waarmee ik een verhaal kan vertellen, gevoelens kan uitdrukken, misschien wel mensen kan boeien. Letters zijn voor mij niet zomaar zwarte tekens. Het zijn landschappen, scènes, vormen, kleuren en emoties. Lichtvlekjes die samen een regenboog vormen; een eigen wereld waarin ik mij thuis voel, een zee waarin ik baad. Eenmaal neergezet kunnen ze alles zijn wat je wilt, van een gezellig gesprekje met een vriendin op MSN tot een angstaanjagend, ziek verhaal vol levende doden en grafrovers.”

Hoofdstuk Geluk: gouden dagen, pagina 150:
“Er was eens water. Heel veel water. Hoe het water er is gekomen, dat doet er niet toe. Wat er wel toe doet, is dat er dingen in vielen. Blaadjes. Ze hadden hun moederbomen in de steek gelaten en dwarrelden naar benden. Het ene gracieus en beheerst, het ander lomp en hoekig. Het een met prachtige spiraalvormige wendingen, het ander alsof het werd meegevoerd op een wilde windvlaag. Maar alle blaadjes vielen naar beneden. En bij alle blaadjes gebeurde hetzelfde. Op een gegeven moment vielen ze niet meer. Dan lagen ze horizontaal op het wateroppervlak. En ze bleven drijven. Een gemakzuchtige beloning voor het bestaan. Liggen, liggen drijven, drijven – meegevoerd op de stroom des levens, profiterend van hun lichte bouw, hun luchtige wezen.
Maar toen, op een dag, kwam tussen al die blaadjes iets naar beneden wat anders was dan de rest. Waar kwam het vandaan? Dit groeide niet aan bomen, hoorde er niet! Maar toch was het er. Grijs, robuust en zwaar. Een unicum tussen het lichte en kleurrijke. Een steen. Hij viel, hij viel, hij viel en hij bleef vallen. Het wateroppervlak kon hem niet opvangen. Het bood hem geen enkel houvast. Hij was zwaar in een lichte wereld, misplaatst zoals nog nooit iets of iemand misplaatst was geweest. En hij was niet alleen misplaatst in de wereld, maar ook tussen degenen die de wereld bevolkten.
De steen hoorde hier niet. Hij was anders. De steen deed wat stenen doen: hij zonk. De wereld verstikte hem, het water boven, onder, achter voor en naast hem.
[…]
Zinken, zinken, zinken. Gezonken? Nee, de steen wilde niet zinken. Dus deed hij wat een steen nog nooit eerder gedaan had. Sensationeel, nog nooit vertoond. De steen ging zwemmen. Tenminste, dat wilde hij. Hij ging op zwemles en leerde veel. Het was zwaar. Hij was zwaar. Maar de muziek van Metallica galmde over de oceaan, en James Hetfield zong keer op keer What won’t kill ya make ya more strong!, en de steen liet zich niet tot de bodem zakken.
En toen zwom de steen. En hij zonk niet meer. Hij lag tussen alle blaadjes, op het water, op alle worstelingen die hij achter zich had gelaten. Het vormde nu een beangstigend bedje voor hem, maar toch was hij tevreden en legde zich erop te ruste. En de bladeren beschouwden hem als hun gelijke, zagen soms nauwelijks meer verschillen tussen hem en zichzelf.
Stroomopwaarts!”

Meer lezen? Bestel Alleen met mijn wereld van Wessel Broekhuis.