Let op: dit is geen verhaal over mijn werkwijze, stappenplannen of scherpe tarieven. Het gaat over mijn werkruimte, dagindeling en vaste rituelen. Als je het interessant vindt om daar meer over te weten, lees dan vooral verder.
Het boek Dagelijkse rituelen beschrijft hoe bekende kunstenaars, schrijvers, filmmakers en andere creatieven werken. Bij het lezen voelde ik me niet direct aangesproken, maar ik herken wel van alles in de verhalen. Het heeft me doen besluiten om eens naar mijn eigen routines te kijken. Hoe werk ik? Waar werk ik? Welke eigenaardige rituelen en gewoonten houd ik erop na?
Als (potentiële) opdrachtgever of samenwerkingspartner is dat wellicht interessant om te lezen. Het geeft je een beeld van mijn werkplek, mijn gekkigheden en obsessies.
Om te beginnen: ik ben geen ochtendmens.
Wekkers van anderen bepalen voor een belangrijk deel de start van mijn dag. Want eerlijk is eerlijk: ik ben geen geobsedeerde creatieveling die mijn wekker om half zeven zet om vroeg uit de veren te gaan (en eerst te gaan sporten: nee!). Zonder huisgenoten of vroege werkafspraken rol ik waarschijnlijk (veel) later uit mijn bed. Maar ik heb ze en daarom ben ik ’s ochtends redelijk vroeg uit de veren. Na een eenvoudig ontbijt start mijn werkdag.
Na (of met) een kop koffie vertrek ik naar de eerste etage. (Desillusie: ik schrijf niet op zolder, dat heb ik maar een maand gedaan bij de start van De Schrijfzolder.) Ik heb een fijne schrijfkamer in wat de kleinste slaapkamer van het huis had kunnen zijn. In deze kamer staat het oude bureau van mijn vader, die jarenlang heeft gewerkt als geschiedenisleraar op een middelbare school. Het is wit geverfd en er zitten allerlei onverklaarbare (koffie)vlekken en krassen op. Ook zijn de putjes zichtbaar van de typemachine van mijn vader, die op een kast in de kamer staat. De putjes en de typemachine koester ik.
Ik probeer het bureau zo leeg mogelijk te houden, afgezien van mijn laptop (met muis en muismat), toetsenbord, tweede beeldscherm, iPad, vaste en mobiele telefoon, headset, muziekboxjes, printer, notitieblaadjes, pennenblik en lamp. Plus het rubber eendje dat ik overhield aan een interview met metalband Alestorm, voor het boek over muziek en eten. Handig om af en toe tegenaan te praten om zelf antwoorden te bedenken op mijn vragen (zie Rubber duck debugging). Langzaamaan komen er telkens leuke souvenirs bij van opdrachten of samenwerkingen, zoals een YES-knop (ideaal om te gebruiken als iets lukt), MUTE-mok, kroonpotloden en herdenkingsmunt. Dat leeg houden lukt dus niet echt.
Ergonomisch komt mijn bureau waarschijnlijk niet door de keuring.
Net als de tweedehands bureaustoel die ik ooit van mijn buurman heb gekregen, maar ik werk er liever aan dan aan een nieuw Ikea-geval. Achter mij hangt wel zo’n Ikea-geval: een plank waar ik staand aan kan werken. (Zitten is immers het nieuwe roken.) Mooi bedacht, maar helaas ongebruikt. Nou ja, ik leg de post erop. Op die plank staat tegen de muur een (in een creatieve bui) zelfgemaakt mozaïek van De Sterrennacht van Van Gogh. Bloed, zweet en tranen…
De plank zit ingeklemd tussen twee witte kasten: een oude kledingkast en een locker. In de voormalige kledingkast liggen creatieve collecties (denk aan boodschappenbriefjes), in de locker staan mappen met administratie en dozen vol briefpapier en enveloppen waarvan ik er in de loop der jaren slechts enkele heb gebruikt. Zo nu en dan ruim ik deze kasten op. Veel scheelt het niet, ze blijven vol en ik open ze eigenlijk alleen om er meer in op te bergen.
Links van mij staat een hoog cd-kastje gevuld met boeken en zogenaamde tijdschriftenkast met daarin al mijn pennenvruchten in print. Boeken, magazines, folders, krantenartikelen. Onvervalste zelfverheerlijking en ideaal voor de momenten dat ik het even niet meer zie zitten. Op deze tijdschriftenkast staat een oud kruidenrek uit de keuken van mijn moeder, gevuld met fijne herinneringen aan (verre) reizen en mooie momenten. Zoals nepbloemen van Slechte slogans, een tegel uit Andalusië, zand uit Oeganda, spiegeltje van Sint Maarten en verpakking uit New Orleans (zie De Reiszolder).
Aan de zijkant van mijn bureau staat een klein ladekastje met daarop een bak met knikkers. Mijn kinderen hebben nooit echt geknikkerd, maar ik kan er geen afstand van doen. Het doet me namelijk denken aan de knikkers van Hanna Bervoets. Ze symboliseren mijn eerste en laatste keren. Waardevol om vast te houden. Letterlijk.
Aan de muur waar ik tegenaan kijk, hangt regelmatig iets anders. Van een alfabetposter tot een verwarmingsposter van een zonsondergang aan zee (goede tip van Grieta Spannenburg). Rechts van me is een groot raam met uitzicht op de tuin van de achterburen. Soms vind ik het leuk om uit andere ramen te kijken. Daar zet ik dan vaak ook kantoorgeluiden bij aan. Zo is het alsof ik in een grote redactieruimte zit te werken. Voordeel: ik kan alles ook uitzetten als ik een rustige omgeving nodig heb.
In deze werkomgeving zit ik een groot deel van de dag te schrijven.
Hoewel ik het heerlijk vind om op pad te gaan voor een verhaal, kan ik ook heel blij worden van een dag op mijn werkkamer. Dan kom ik alleen van mijn plek voor meer koffie of de lunch. Tegen het eind van de middag zit ik vaak op het meest productieve moment van de dag. Dan kan ik soms moeilijk stoppen, maar gelukkig gaat de wekker meestal niet heel vroeg.
Dus. Als we nu mailen of bellen, dan weet je waar ik zit en hoe ik werk. Wil je nu meer weten over mijn werkwijze of tarieven? Neem dan vooral contact op >
NASCHRIFT: Door de verhalen die ik maak voor Vinkegas.nl weet ik: ik moet niet te lang aan één stuk willen doorwerken én elke dag even de deur uit, al is het maar voor een kort ommetje in de buurt. Natuurlijk wist ik dit al wel, maar het is nogmaals bevestigd door de verhalen van anderen. Nu doe ik het ook echt. Elke dag.