De meeste werkwoorden zeggen me niet zoveel. Die zijn er gewoon om uitdrukking te geven aan wat je wilt zeggen. Noodzakelijk kwaad bijna. Maar er zijn ook werkwoorden waar ik echt van kan genieten. Waar ik blij van word als ik ze gebruik (vaak per ongeluk). Dan herhaal ik ze nog drie keer, gewoon voor de leuk.
Wat maakt werkwoorden mooi? Mooie werkwoorden hebben niet alleen een letterlijke uitdrukkingswaarde, maar ook een gevoelsuitdrukking. Ze roepen een gevoel bij je op dat perfect past bij het moment. Helaas zijn het vaak belegen werkwoorden.
Een voorbeeld. Lopen is een nietszeggend werkwoord. Het vertelt je dát iemand loopt, maar niet hóe iemand loopt. En dat kan nogal verschillen. Kijk ik bijvoorbeeld naar een vrouw die nogal moeizaam voorbijloopt (billen bijeengeknepen, kleine stapjes, je kent ze wel) dan denk ik opeens aan het werkwoord stiefelen. Deze vrouw loopt niet, ze stiefelt.
Een ander voorbeeld is ruzieën. Ruzieën kan op allerlei manieren: verbaal of non-verbaal, verstandelijk of emotioneel. Bij kibbelen is er geen twijfel mogelijk: het gaat hier om twee kleine kinderen die ruzie maken om hetzelfde snoepje. Iets totaal onbenulligs. En zo denk je bij kiften meteen aan twee bekvechtende vrouwen op de markt.
Mijn advies: gebruik altijd werkwoorden die meer zeggen. Doe het echter wel zorgvuldig, want je kunt de plank ook enorm misslaan. Bij twijfel, niet doen.
Wat ik me nu afvraag: wat is jouw favoriete werkwoord met waarde? Reageer hieronder of stuur een e-mail.
Wat grappig, dit is mijn looplijstje (powerpoint over meerzeggende werkwoorden tijdens college schrijven):
Lopen
Flaneren
Stappen
Slenteren
Drentelen
Scharrelen
Schuifelen
Hinkebenen
Tanen